Het jaarlijkse dorpsfeest op het kerkplein, een serenade van de harmonievereniging en het koningsschieten van het schuttersgilde. Ieder dorp kent zo zijn eigen tradities en gebruiken. En dat zorgt van oudsher voor samenhang en identiteit. Door het samenvoegen van dorpen kan die dorpse eigenheid verdwijnen, vreest schrijver Wim Daniëls. Het zorgt volgens hem bovendien voor meer afstand tussen de bevolking en het gemeentelijk bestuur.

In de afgelopen jaren is het aantal gemeenten in Nederland fors gedaald, van 613 in 1995 naar 352 anno 2021. In ons onderzoek Het einde van het ‘echte dorp’ onderzoeken we wat die schaalvergroting van gemeenten eigenlijk oplevert én kost.

Als presentator van het tv-programma Het Dorp, dat gebaseerd is op zijn gelijknamige boek, is Daniëls een kenner van het dorpsgevoel. Samen met acteur Huub Stapel reist hij voor het programma door verschillende dorpen in Nederland om te onderzoeken of dat ‘echte’ dorpsgevoel er nog is.

Jarenlang woonde Daniëls zelf in een dorp. Hij groeide op in het Brabantse Aarle-Rixtel. Sinds 1997 is dat met Lieshout, Mariahout en Beek en Donk gefuseerd tot gemeente Laarbeek. “Het is een schaalvergroting die ook anderszins in het dorp terug te vinden is. In mijn jeugd hadden we wel vijftien kruidenierswinkels en nu hebben we qua kruidenierswaren slechts twee supermarkten, dat is heel jammer.” In de kleine kruidenierswinkel kende men de klanten. “Wie te weinig geld had, kon de boodschappen op laten schrijven en aan het einde van de maand komen betalen. Dat zal in een supermarkt niet gebeuren.” De mensen in het dorp zijn anoniemer geworden, vindt Daniëls.

Voelen als dorp

In zijn boek Het Dorp uit 2019 beschrijft hij het begrip ‘dorp’ ook als een plek van de inwoners. Want, een plaats is volgens hem pas een dorp als de mensen die er wonen zeggen dat het zo is. Voor een stad geldt hetzelfde. De oude definitie van het al dan niet bezitten van stadsrechten geldt sinds 1851 niet meer, waardoor er officieel geen verschil meer bestaat tussen dorpen en steden. Bettina Bock, hoogleraar inclusieve plattelandsontwikkeling aan de Wageningen Universiteit, herkent zich daarin. Zij woont zelf in Wageningen, de welbekende studentenstad. “Ik denk dat als ik dit zeg dat ik een paar mensen op hun tenen trap, maar het voelt hier soms als een dorp”, lacht ze.

Ze snapt de vrees van bewoners van fusiegemeenten om hun eigenheid te verliezen. “Jouw woonplaats voelt als thuis. De naam van jouw dorp is bijna onderdeel van jouw eigen naam.” Zo’n dorp valt door de fusie ineens ergens onder een groter geheel. “Je identificeert je dan minder snel met die overkoepelende naam.” Volgens Bock is het belangrijk dat ieder dorp na een herindeling als los stukje wordt gezien. “Mensen moeten niet het gevoel hebben dat ze worden overgeslagen, want daar zitten toch je kiezers.”

Afstand

Daniëls en Bock wijzen erop dat de afstand tussen burger en bestuur door een fusie groter wordt. De wethouder die je zo goed kent valt door de centralisering weg en de burgemeester komt nog verder van je af te staan. “Veel mensen zijn bang om hun invloed te verliezen, normaal weet je precies wie je waarvoor moet hebben, bijvoorbeeld voor het organiseren van een evenement”, zegt Bock.

“De gemeentes gaan door het fuseren ieder dorp ook hetzelfde behandelen, maar dat moeten ze juist niet doen”, zegt Koos Mirck, bestuurssecretaris van de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen (LVKK). Deze vereniging zet zich in voor dorpsinitiatieven en geeft daarin begeleiding. “Niet iedereen heeft namelijk dezelfde wensen.” Hij vindt het belangrijk dat de gemeente en de initiatiefnemers veel met elkaar samenwerken, want zo wordt het beste in het dorp naar boven gehaald.

Groter betekent niet altijd dat het erop vooruit gaat, vinden ook veel inwoners uit recent gefuseerde dorpen. Zo zijn de inwoners van het Groningse dorp Haren 2 jaar later nog steeds boos dat ze niet meer zelfstandig zijn.

Blaftaks Haren

Inwoners Haren twee jaar na fusie met Groningen nog altijd boos 

Nog steeds is een deel van de inwoners van het Groningse Haren niet blij met de fusie met Groningen stad. Oud-wethouder Mariska Sloot houdt een zwartboek bij over de...

Wim Daniëls vindt kleinschaligheid in veel gevallen beter. “Het is net als in een enorm schoolgebouw van een reeks gefuseerde scholen: de leerlingen lopen er verloren rond. Als je de school kleiner houdt, gebeurt dat niet en komt iedereen veel meer tot zijn recht. Je moet niet alles langs de meetlat van kostenbesparing willen leggen. De menselijke maat is belangrijker.”

Sociale gemeenschap

Hoe ‘kleiner’ een omgeving is, hoe hechter de gemeenschap vaak is. Het is misschien een clichébeeld, maar elkaar ontmoeten in het dorpshuis of bij de lokale voetbalvereniging en iedereen kennen blijven typische kenmerken van een dorp.

Volgens Koos Mirck van de NVKK hoeft dat dorpse karakter niet te verdwijnen na een fusie. Maar het vraagt wel onderhoud. Zo is het belangrijk dat mensen moeite blijven steken in de gemeenschap, bijvoorbeeld via een dorpsvereniging. “Zo’n initiatief is de kracht van een dorp.” Zo zit er in Elsendorp, onderdeel van de gemeente Gemert-Bakel, al jarenlang een door bewoners opgerichte zorgcoöperatie. Steeds kwamen mensen van buiten het dorp met de auto naar ouderen toe om hun steunkousen aan te trekken. “Dat kon sneller én goedkoper. Elsendorp heeft zelf genoeg verpleegkundigen die het kunnen doen.” Nu doen de dorpsbewoners het dus zelf. Dit initiatief krijgt ook het vertrouwen van de gemeente. “Dit versterkt het wij-gevoel nog meer.”

Bovendien ziet Mirck vooral een rol voor jongeren in dorpsinitiatieven. Maar dan moeten zij niet massaal naar de grote stad trekken, zoals soms gebeurt in kleine dorpen. Dat komt onder meer door een gebrek aan betaalbare woonruimte en het feit dat er soms weinig te beleven is voor jongeren in een dorp. In Esbeek, gemeente Hilvarenbeek, hebben ze daar iets op gevonden, vertelt Mirck. De jongere leden namen daar zelf een café over en zorgden ervoor dat er geschikte huizen voor hun leeftijdsgenoten werden gebouwd. Daniëls ziet de medewerking van jongeren terug in de dorpen die hij bezocht voor zijn tv-programma. “Ze willen zich echt inzetten, maar zorg er dan voor dat ze die mogelijkheid ook krijgen.”

Want hoe meer mensen je kent, hoe beter dat dorpsgevoel behouden kan blijven. Zelfs in een fusiegemeente. Daniëls is daar zelf het perfecte voorbeeld van. In de serie Het Dorp loopt hij al pratend met Huub Stapel door de straten van zijn geboortedorp Aarle-Rixtel. Tijdens zijn verhaal wordt hij meerdere keren onderbroken door voorbijgangers die hem gedag zeggen. “Hij kent echt iedereen hè”, lacht Stapel.

Oproep

Woon jij in een fusiegemeente en merk je dat het dorpsgevoel verandert? Herken je dit verhaal en wil je dit delen? We horen het graag!

Wil je op de hoogte blijven van dit onderzoek?

Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief.

Makers