SP-partijleider Lilian Marijnissen kan het niet vak genoeg herhalen: Nederland moet socialer. Om te bewijzen hoe scheef de welvaart nu verdeeld is, stelde zij onlangs in een vraaggesprek met de NOS dat Nederland, na de VS, de grootste vermogensongelijkheid heeft van de hele westerse wereld. En ze heeft daarvoor inderdaad een goede en internationale bron. Maar desondanks is haar uitspraak strikt genomen niet correct.

Dit artikel is tot stand gekomen in het kader van de gezamenlijke factcheckmarathon van het AD, Nieuwscheckers en Pointer (KRO-NCRV) in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen op 22 november 2023. Bekijk hier alle factchecks.

De feiten

In het algemeen gaat het bij vermogen om rijkdom. Meer specifiek is vermogen ‘de waarde van alle bezittingen (dus ook spaargeld, vastgoed en aandelen) minus de schulden’. Anders dan bij inkomen kan vermogen dus ook negatief zijn, als de schulden groter zijn de waarde van de bezittingen.

Nog een verschil, inkomen is echt geld waar je iets mee kunt kopen terwijl vermogen veelal vast zit bijvoorbeeld een bedrijf, grond of een woning. Daar kun je geen rekeningen mee betalen.

In aanloop naar de verkiezingen checken we beweringen van politieke partijen en politici.

Vermogensongelijkheid wordt - in het Van Dale-woordenboek - omschreven als ‘grote ongelijkheid in de vermogenspositie van de leden van een gemeenschap of samenleving’. Als dat verschil relatief groot is, wordt ook wel gesproken van een vermogenskloof.

Vermogenskloof

Dat er ook in ons land sprake is van zo’n vermogenskloof vinden ze niet alleen bij de SP. Meerdere partijen in Den Haag maken zich hier zorgen over, ook omdat eigenlijk niet helemaal duidelijk is waar we het precies over hebben. Dat leidde tot de opdracht van het kabinet voor een onderzoek dat in de zomer van 2022 werd afgerond door een werkgroep van financiële experts van de Autoriteit Financiële Markten, verschillende ministeries, het Centraal Planbureau, het Centraal Bureau voor de Statistiek en De Nederlandsche Bank.

Wat bleek? De welvaart in ons land is nog oneerlijker verdeeld dan gedacht. 10 procent van de rijkste Nederlanders bezit 61 procent van het vermogen, de top 1 procent zelfs een kwart van het totale vermogen. Daartegenover staat dat een kwart van de huishoudens juist schulden heeft. Vooral het vermogen van de rijkste huishoudens werd in eerste instantie onderschat, aldus de onderzoekers.

Gunstige belastingconstructies

Een van de oorzaken van het groeiende verschil is het huidige belastingstelsel waarin mensen met vermogen en topinkomsten verhoudingsgewijs minder belasting betalen. Ook de erf- en schenkbelasting dragen bij aan de vermogensongelijkheid, voornamelijk door de zogeheten 'bedrijfsopvolgingsregeling' (BOR). Via die regeling, bedoeld om ondernemingen voort te kunnen zetten, betaalt men veel minder belasting dan bij erf- of schenkbelasting zonder BOR. Verder kunnen vermogenden meer gebruik maken van gunstige belastingconstructies en hebben zij vaker de middelen om zich daarover te laten adviseren, melden de onderzoekers.

Stijgt de armoede?

Zorgt het partijprogramma van de VVD echt voor meer arme mensen?

'Als de VVD haar zin krijgt, stijgt het aantal mensen in armoede.' Feitelijk heeft Jesse Klaver gelijk maar het is wel een eigen interpretatie van de CPB-doorrekening.

Onbestaanbaar, vindt Marijnissen. ,,Nederland heeft, na de VS, de grootste vermogensongelijkheid van de hele westerse wereld’’, stelt zij verontwaardigd in de aanloop naar de verkiezingen.

Het is de niet de eerste keer dat ze hierover begint. Zij en de SP hebben dat niet zelf bedacht. En ze heeft een stevige bron. Ze baseert zich op een rapport uit 2018 van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling), een organisatie waarin 36 westerse landen economisch en sociaal beleid bespreken.

Daarin is berekend dat de vermogensongelijkheid van Nederlandse huishoudens groter is dan van al die andere 35 landen, met uitzondering van de Verenigde Staten. Alleen daar is het verschil tussen de rijksten en de armsten nog groter.

Pensioenvermogen

Marijnissen zegt wat de OESO zegt. Maar dat is niet het hele verhaal. Omdat de landen niet allemaal dezelfde rekenmethodes, berekeningen en definities hanteren is het lastig om heel precies een internationale vergelijking te maken van de vermogensongelijkheid. Zo wordt geen rekeningen gehouden met verschillen in voorzieningen en inkomensondersteunende maatregelen per land.

Zoals het pensioenvermogen. Waar in de meeste landen mensen hun eigen pensioen bij elkaar moeten sprokkelen, kent Nederland (en dat geldt ook voor Denemarken dat in de OESO-lijst op plek drie staat) een omvangrijke collectieve pensioenvoorziening. Dat wordt echter niet meegerekend omdat mensen dat vermogen niet direct in handen hebben en het ook niet aan iemand anders kunnen geven.

Lijsttrekker VVD, Dilan Yesilgöz

Tweederde van de Nederlanders ontvangt toeslag, maar ze zijn er niet allemaal afhankelijk van

Zou het echt zo zijn dat liefst tweederde van de Nederlanders afhankelijk is van een toeslag, zoals VVD-lijsttrekker Dilan Yesilgöz beweert?

Maar dat maakt wel nogal wat uit. Het pensioenvermogen beslaat namelijk bijna de helft van het totale vermogen, blijkt uit cijferwerk van het CBS. Als het wel wordt meegerekend, komt Nederland terecht in de middenmoot van de OESO-landen, zei hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het CBS eerder deze maand nog in het AD.

‘Kenmerk van een gezonde, concurrerende economie’

Eigenlijk is er dus geen sprake van dat Nederland na de VS de grootste vermogensongelijkheid kent van de westerse wereld. Toch concludeerde de Haagse werkgroep dat de welvaart in ons land ‘nog oneerlijker verdeeld is dan gedacht’. In het onderzoeksrapport ‘Licht uit, spot aan: de vermogensverdeling’ noteert de werkgroep daarover onder andere nog het volgende:

‘Het hebben van vermogen en een zekere mate van vermogensongelijkheid is volgens de onderzoekers best wel ‘een kenmerk van een gezonde, concurrerende economie.’ En: ‘Ondernemersvermogen heeft een grote maatschappelijke waarde’, stelt de werkgroep, ‘wanneer dit vermogen zit in ondernemingen die werkgelegenheid bieden en wanneer dit vermogen wordt ingezet om in te spelen op uitdagingen van de toekomst, zoals duurzaamheid.’

Maar een te grote vermogensongelijkheid heeft ook negatieve effecten op de economie en de maatschappij, aldus de onderzoekers. ‘Een te hoge concentratie van vermogen bij een kleine groep huishoudens kan leiden tot economische en politieke macht (...), tot verrijking van private belangen die niet per se bijdragen aan het maatschappelijk belang (...) en tot onevenredige invloed van deze groep op publieke opinie en politieke besluitvorming’.

Conclusie:

De uitspraak van Lilian Marijnissen dat de vermogensgelijkheid in Nederland de een na hoogste van de Westerse wereld is, is strikt genomen niet juist.

Wil je op de hoogte blijven van dit onderzoek?

Elke week sturen we je onderzoeksverhalen, tips van de redactie, en verhalen die je nog van ons kan verwachten.

Makers

Journalist AD