‘We moeten stoppen met opruimen van plastic zwerfvuil en beginnen met monitoren’. Het zijn opmerkelijke woorden uit de mond van activist en beeldend kunstenaar Merijn Tinga. Hij wordt ook wel de ‘Plastic Soup Surfer’ genoemd. ‘We moeten de fabrikanten wakker schudden en medeverantwoordelijk maken.’

Tinga groeit op in Zuid-Afrika. Als kleine jongetje staat hij al op een surfplank. Als hij ouder wordt en ook op andere plekken in de wereld surft, valt hem op hoe vervuild de zeeën en stranden zijn. Als hij 41 jaar is, bouwt hij een surfboard van aangespoeld zwerfplastic van het strand van Noordwijk en maakt hij een tocht van 350 kilometer langs de Nederlandse kust om aandacht te vragen voor het alsmaar groeiende probleem van plastic vervuiling. Ik bel Merijn omdat ik benieuwd ben naar zijn visie op de recycling van plastic.

Wat moeten we doen aan al dat zwerfplastic? Is het een kwestie van mensen beter ’opvoeden’?

Tinga: ‘De overheid en het bedrijfsleven doen vaak voorkomen alsof het vooral gaat om het gedrag van de consument. Daardoor schuiven ze de verantwoordelijkheid weg van zichzelf. Ze trekken een rookgordijn op. Terwijl het de bedrijven zijn die door het aanbod de vraag creëren en geen verantwoordelijkheid nemen om waterdichte inzamelsystemen op te zetten. Verpakking is vooral marketing.’

Met je acties probeer je bedrijven te prikkelen om anders na te denken over hun verpakkingen. Hoe doe je dat?

‘Op World Cleanup Day (wereldwijd evenement waarbij vrijwilligers samen zwerfvuil opruimen, red.) vorig jaar stond de wikkel van het keelsnoepje Antaflu op de zesde plaats van meest gevonden zwerfafval’, legt Tinga uit. ‘Ik besloot vorig jaar de CEO van het bedrijf aan te spreken op zijn verantwoordelijkheid. En dat hielp. De directeur van de snoepfabrikant Pervasco gaat nu onderzoeken of de wikkels van het snoepje van papier kunnen worden gemaakt.‘

Inmiddels is er ook een documentaire gemaakt over jouw jarenlange strijd. De film (Plastic Paradox, afgelopen juni uitgezonden door National Geographic) begint met de tekst:

If you want to go fast, go alone

If you want to go far, go together

Leg eens uit?

Tinga: ’Als eenling bereik je minder dan met een groep. Initiatieven om plasticvervuiling tegen te gaan, zijn als paddenstoelen uit de grond geschoten de laatste twee jaar. Wil je effectief zijn dan moet je samenwerken. Het heeft geen zin om boos te worden op het bedrijfsleven of de overheid omdat ze naar mijn mening te weinig doen om het probleem aan te pakken. Ik besef heel goed dat we elkaar juist nodig hebben om iets te veranderen. Het helpt niet om alleen de vinger te wijzen naar de ander. Iedereen moet een stap zetten.’

Vind je dat er voldoende wordt ingezet door de overheid om recyclen te bevorderen?

Recycling heeft maar in beperkte mate invloed op het verminderen van de plastic vervuiling. Recycling wordt vaak als marketingtool gebruikt. ‘Onze producten zijn 100 procent recyclebaar,’ zeggen ze dan. Alsof het die zeeschildpad of noordse stormvogel iets uitmaakt of ze in gerecycled of recyclebaar plastic bijten. Voordat je kunt recyclen moet je sorteren, en voor je kunt sorteren moet je inzamelen. 100 procent inzameling zou het target van bedrijven die plastic verpakkingen op de markt brengen moeten zijn.’

Tinga zucht even. ‘Ik woon zelf in Leiden’, vertelt hij. ‘Hier is sinds kort de nascheiding ingevoerd. Dat wil zeggen dat ik mijn afval niet meer hoef te scheiden. De bananenschil gaat dus samen met de goed recyclebare PET- fles in een afvalbak. De afvaldienst haalt het ‘restafval’ op en sorteert het met sorteermachines. Het probleem hierbij is dat al het plastic dus vervuild is door etensresten en andere viezigheid. Je houdt dus een plastic stroom over dat veel te vervuild is om goed te recyclen.’

Je bent kritisch op het systeem van inzamelen en recyclen. Waarom?

Tinga: ‘Dan moet ik iets uitleggen. Bedrijven die plastic verpakkingen op de markt brengen waarin ze hun producten verkopen, zoals levensmiddelen, hebben een producentenverantwoordelijkheid. Dit houdt in dat ze wettelijk verplicht zijn tot het inzamelen en recyclen van verpakkingen. Wat bedrijven doen is het betalen van geld aan het Afvalfonds Verpakkingen. Deze stichting betaalt gemeenten voor het schoonhouden van de straten en het inzamelen, sorteren en recyclen van plastic verpakkingen. De betaling van deze bedrijven aan het Afvalfonds is een soort aflaat. Zo kopen ze hun eigen persoonlijke verantwoordelijkheid af.’

Wat bedoel je met het ‘afkopen van hun verantwoordelijkheid’?

Tinga: ‘Dit systeem zorgt er niet voor dat bedrijven gestimuleerd worden om grote veranderingen door te voeren. Ze betalen hun bijdrage en dan hebben ze aan hun wettelijke verplichting voldaan. We stimuleren niet of nauwelijks het minder produceren van plastic of het hergebruik van plastic in Nederland.’

Dit is ook de conclusie van een onderzoek naar het plasticbeleid van de Algemene Rekenkamer. Hierin lees ik: Het beleid in Nederland is vooral gericht op het recyclen van plastic verpakkingen. Er zijn geen doelstellingen voor afvalpreventie en producthergebruik. Wat zou de overheid moeten doen?

Tinga: ‘Op dit moment is het plastic nog niets waard. Plastic is te goedkoop. En de kosten van de schade aan het milieu worden niet berekend. Er moet geld bij om het te recyclen. We moeten het zo organiseren dat er een prikkel komt voor bedrijven om minder plastic verpakkingen te produceren en dat de verpakkingen die op de markt komen, goed recyclebaar zijn. Bijvoorbeeld met een plastic-taks - net als de CO2-taks.’

Word je nooit moedeloos van je strijd?

Tinga moet lachen: ‘Nee, maar het wordt misschien wel eens tijd om te stoppen met opruimen en de prioriteit te leggen bij monitoren en data verzameling. Het klinkt raar maar we zijn met duizenden vrijwilligers dagelijks in Nederland bezig om al het afval uit de natuur op te ruimen maar daardoor zien bedrijven en de overheid nooit hoe erg het echt is.’

Makers