Het grootste probleem in onze recycling is op dit moment de kwaliteit van de afvalstroom. Want al die dode katten, kamerplanten en samengestelde producten die óók bij het PMD terechtkomen, daar kunnen recyclebedrijven niks mee. Verpakkingsexpert Ulphard Thoden van Velzen legt uit wat er beter kan.

Het is eigenlijk heel simpel: als je kwaliteit in de recyclestroom stopt, dan komt er ook weer kwaliteit uit. Maar (financiële) belangen die haaks op elkaar staan, maken de recyclewerkelijkheid toch anders. Volgens Thoden Van Velzen van Wageningen University & Research valt er nog wel wat winst te behalen in onze plastic recycling.

Vertel. Wat gebeurt er met ons plastic?

‘Ik richt mijn onderzoek op huishoudelijk plastic verpakkingsafval, dus wat er in de PMD-bak zit. (PMD staat voor Plastic verpakkingen, Metalen verpakkingen en Drankenkartons, red.) Die plasticstroom gaat naar de sorteerder. En daar valt ook meteen de eerste lading af: kamerplanten, luiers, dode katten, radio’s… Daar kunnen sorteerders niks mee. Dat gaat naar de verbranding.’

Mensen gooien dode katten in hun PMD-bak?

‘We gooien van alles in onze PMD-bak. Dat heeft ook te maken met de manier van inzamelen. Die verschilt per regio. Als je moet betalen voor je restafval, bestaat er een kans dat je iets in een andere bak gooit dan waar het hoort. Zo heeft de GFT-stroom last van kunststofvervuiling. Oud papier heeft last van kunststof en GFT. En de plasticstroom heeft dus last van restafval.‘

Eerst worden plastic, metaal en drankenkartons gescheiden. Maar wat gebeurt er na die eerste schifting?

‘Dat plastic wordt gesorteerd in een paar hoofdstromen. PET, PE, PP, folies en een mix. Maar er zijn honderden soorten plastics. En recyclers zijn vaak maar geïnteresseerd in een bepaalde stroom. Een PE-recycler is geïnteresseerd in het drijfgoed (PE blijft drijven, red.). Daar betaalt hij voor. Hij bekijkt de gesorteerde baal. Knipt ‘m open. Maalt het. Wast de kleine stukjes. Spoelt ze. En doet dan een drijf/zink-scheiding. Dat wat zinkt, bevat teveel onbruikbaar materiaal en wordt verbrand.’

Dus wat bij een recycler komt, wordt lang niet allemaal in een nieuw product verwerkt?

‘Neem een saladeschaal. Of een zeeppompje. Die bestaan uit meerdere soorten plastic. Het slangetje, het dopje, het label, allemaal ander materiaal. Een sorteerder sorteert op verpakking, en hij kan dat niet uit elkaar halen. Als die verpakking in de stroom naar de PE-recycler komt, dan houdt die dus nog een rest van ander plastic over nadat hij de PE eruit gehaald heeft.’

Maar dan is het toch simpel: gebruik die producten gewoon niet meer.

‘Als je echt naar een circulaire economie wil, afgezien van of het natuurkundig gezien kan, maar als je die kant op wil, dan zou je verpakkingen moeten gebruiken die altijd hetzelfde zijn. Dus bijvoorbeeld al het wasmiddel in dezelfde blauwe PET-fles met hetzelfde rode label.’

Waarom doen we dat niet?

‘Dan gaan fabrikanten, en dan vooral de marketingafdelingen, steigeren. Die noemen dat Oostblokontwerpen. Een beperking van de vrije markt-economie. Het is een gevecht tussen duurzaamheidsmanagers en marketeers. Die laatsten zijn bang dat ze minder verkopen als ze geen blitse verpakkingen hebben.’

Wat gebeurt er nu met al dat plastic dat niet per soort te scheiden is?

‘Dat heet de mixstroom. Die wordt verwerkt door speciale mixverwerkers in Duitsland, zoals Cabka en Hahn. Daar krijgt een sorteerder geen geld voor. Daar moet het Afvalfonds voor betalen. Mixverwerkers maken er verkeersbordvoetjes en bermpaaltjes van, of grote objecten als geluidsmuren, steigerpalen of oeverbeschoeiingspanelen. Dikwandige objecten dus.’

Uitgelicht

Karla Peijs in de auto / ANP

Karla Peijs: ‘Er wordt nu plastic ingezameld waar niemand iets mee kan’

Ooit komt er een einde aan de behoefte aan bermpaaltjes.

‘Ik denk niet dat het een kwestie is van of er genoeg markt voor is. In Duitsland gebruiken ze dit plastic ter vervanging van beton en hardhout. Dan kunnen we nog wel een tijdje doorgaan. Plastic is een veel duurzamere oplossing. Sommige van die geluidsmuren staan al veertig jaar. Maar het liefst maak je van ieder zeeppompje natuurlijk weer een zeeppompje.’

Wat moet er daarvoor gebeuren?

‘Als we echt vooruit willen naar een meer circulaire economie voor kunststof verpakkingen, dan zullen alle belanghebbenden hieraan moeten werken. Verpakkende bedrijven moeten verder gaan met het herontwerpen van hun verpakkingen. Gemeenten en burgers moeten zorgen dat er schoon materiaal wordt ingezameld. Sorteerbedrijven moeten geprikkeld worden om producten te leveren die aan de specificaties voldoen. En recyclingbedrijven moeten blijven innoveren om hieruit zo zuiver mogelijke recyclaten te maken.’

Makers