Het al dan niet plaatsen van een stand-airco in een vrachtwagen - een airco die het ook doet als de truck stilstaat- is een keuze van de werkgever. Dat antwoordt minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) op Kamervragen van Tweede-Kamerlid Gijs van Dijk (PvdA). De werkgever moet in overleg met vrachtwagenchauffeurs tot de beste oplossing komen om een zo goed mogelijke nachtrust te garanderen. “Jammer, maar ik had het verwacht”, reageert internationaal trucker Aschwin Cannoo.

In onze uitzending over de stand-airco, volgden wij Cannoo in zijn strijd om de stand-airco wettelijk verplicht te krijgen. Cannoo: “Het is ongezond voor ons en ook gevaarlijk omdat we niet goed uitgerust zijn. Zonder stand-airco slapen we op warme dagen in snikhete cabines.” Door het slaaptekort van de chauffeurs kan de verkeersveiligheid in het gedrang komen.

Van Dijk wilde naar aanleiding van ons onderzoek van de minister weten wat haar oordeel is over het feit dat vrachtwagenchauffeurs in deze snikhete cabines moeten overnachten. Van Nieuwenhuizen: "Ik herken de noodzaak van een goede nachtrust voor vrachtwagenchauffeurs. Het is uiteraard voor niemand prettig om in te warme omstandigheden te moeten overnachten. Voor een goede nachtrust is in de Europese verordening van rij- en rusttijden opgenomen dat de normale wekelijkse rust buiten het voertuig moet plaatsvinden. De werkgever is bovendien verplicht om de kosten die daarmee gemoeid zijn te vergoeden. Voor de dagelijkse rust is het aan de werkgever om een afweging te maken over de aanschaf van bijvoorbeeld een stand-airco."

De normale wekelijkse rust houdt in: de lange verplichte rust van tenminste 45 uur in het weekend. Veel truckers slapen dan gewoon thuis. Doordeweeks (zoals zij noemt: de dagelijkse rust) slapen internationale chauffeurs vaak in de cabine.

Lees hier alle antwoorden van de minister op de Kamervragen.

Werkgevers: te duur, niet nodig, onzin

Gaan werkgevers nu massaal een stand-airco aanschaffen? Slechts twintig procent van de chauffeurs heeft nu een stand-airco, zo blijkt uit een enquête van CNV Vakmensen onder 327 chauffeurs, gehouden in de zomer van 2019. Van de chauffeurs zónder stand-airco heeft vier op de tien dit wel eens aangekaart bij zijn of haar werkgever. Daar werd vrijwel zonder uitzondering negatief op gereageerd, zo geven chauffeurs in de enquête aan, met als redenen: te duur, niet nodig, onzin, past niet in het beleid.

Ook uit telefoontjes langs transportbedrijven komt hetzelfde beeld naar voren. Veel werkgevers willen er niet aan. Zo zei een directeur van een transportbedrijf: “Ze mogen blij zijn dat ze werk hebben met die corona. Er staan hier tachtig vrachtwagens achter het huis, we hebben niks te doen. Ik ben blij dat ik de rekeningen nog kan betalen.”

De minister verwijst in haar beantwoording nog wel naar de CAO-onderhandelingen die binnenkort weer van start gaan en waar de stand-airco op tafel ligt. Van Nieuwenhuizen: “Het is aan de werkgever om ervoor te zorgen dat chauffeurs onder de juiste omstandigheden kunnen rusten. De stand-airco is daarmee onderwerp van overleg tussen werkgevers en werknemers. Ik ga er vanuit dat dit overleg op zorgvuldige wijze plaatsvindt, want ook werkgevers zullen deze omstandigheden belangrijk vinden."

Cannoo: “Het is een beetje een laf antwoord van de minister, maar dit had ik wel verwacht. Komt goed hoor! Ik heb een afspraak met Vera Tax, Europarlementariër voor de PvdA. Ik hoop dat zij het in de Europese Unie voor elkaar kan krijgen. Je moet de stand-airco uiteindelijk ook niet per lidstaat verplichten, maar in heel Europa, omdat chauffeurs over grenzen heengaan.”

Makers