Stel, je koopt een stuk grond dat sterk vervuild blijkt te zijn met lood. Op papier heb je schoon natuurgebied gekocht. In de praktijk een bosperceel vol met kogels. Had je dit kunnen weten? We vragen het aan de verenigingen van makelaars en taxateurs. Hoe komen zij aan hun bodeminformatie?

Voor ons onderzoek naar Giftige Grond duiken we in de zaak van Marko de Vries. Hij kocht een voormalige schietbaan van de politie, die na de aankoop ernstig verontreinigd blijkt te zijn met lood. Vrij logisch, zou je kunnen denken. Maar op papier heeft Marko een schoon natuurgebied gekocht dat in 2006, na het beëindigen van de schietactiviteiten, gesaneerd is.

Had Marko kunnen weten dat het terrein nog ernstig vervuild is met loden kogels? Of had iemand hem hiervoor moeten waarschuwen? We bellen met de twee Nederlandse brancheverenigingen van makelaars en taxateurs. Hoe komen zij eigenlijk aan hun bodeminformatie?

Theo Lieberom, bestuurslid van de Nederlandse Coöperatieve Vereniging van Makelaars en Taxateurs (NVM), vertelt ons dat makelaars en taxateurs hun bodeminformatie voornamelijk halen uit openbare registers zoals het Bodemloket. Hierin delen provincies en gemeenten bodemonderzoeken en saneringsrapporten op het moment dat die voorhanden zijn.

Onvolledig

Handig, zo’n openbare database, maar niet te vroeg gejuicht. Op de website van het Bodemloket staat namelijk geschreven dat het gebruik van deze database met gegevens over de bodem voor de meeste gemeenten vrijwillig is. Slechts de twaalf provincies en enkele tientallen grote gemeenten zijn hiertoe verplicht. Dat betekent dat het best zo kan zijn dat er een sanering heeft plaatsgevonden op het perceel dat jij wilt kopen, maar deze informatie niet vindbaar is in het Bodemloket.

“Als makelaar en taxateur ben je afhankelijk van de informatie die beschikbaar is”, vult Lieberom aan. “Als je niet zeker bent dat alles er instaat, of je weet bijvoorbeeld dat er vroeger een benzinepomp heeft gestaan, dan moet je verder zoeken. Maar als er geen informatie vindbaar is, dan is dat ook een antwoord. Uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid bij de koper, die een onderzoekplicht heeft, en de verkoper die verplicht is te vertellen wat hij weet.”

Hans van der Ploeg, directeur van de Branchevereniging van Makelaars en Taxateurs (VBO), is van mening dat makelaars en taxateurs altijd aanvullende informatie moeten opvragen bij gemeenten en provincie. “Dat is soms heel vervelend, want je moet al die loketten af: het Bodemloket, het Kadaster, de website van de omgevingsdienst, provincie, gemeente en natuurlijk ook de eigenaar of gebruiker. En dan nog weet je niet honderd procent zeker of alle informatie compleet en kloppend is.”

Maar als de makelaar of taxateur het al niet zeker weet, hoe moet een koper er dan achter zien te komen hoe het gesteld is met de bodemkwaliteit? En wat als die openbare informatie, zoals in het geval van de schietbaan van Marko, niet strookt met de werkelijkheid?

Geld weggooien

Een lastig vraagstuk, vinden beide brancheverenigingen. “We gaan er natuurlijk vanuit dat de informatie die in dit soort openbare registers staat klopt”, vertelt Lieberom ons. “Het andere uiterste is dat je bij elk huis of stuk grond dat verkocht wordt een bodemonderzoek moet doen om te kijken of er iets aan de hand is. Dat betekent dat je in 99 van de honderdgevallen niks aan het doen bent, behalve geld weggooien.”

Ook Van der Ploeg zegt dat het soms simpelweg onmogelijk is voor een makelaar of taxateur om aan bodeminformatie te komen: “De verplichting ligt erin om altijd navraag te doen bij bevoegd gezag, maar als er niets bekend is dan ben je eigenlijk wel klaar. We hebben geen microscoop bij ons.”

Makers