Jan Veldhuizen kent een opmerkelijke carrière. Tot zijn 52-ste was hij succesvol manager in de ITC. Hij kreeg een positie aangeboden in Londen, een hoge functie die hem een financieel zekere toekomst zou bieden. Maar Jan maakte pas op de plaats en vroeg zich af wat hij met de laatste fase van zijn werkende leven wilde. En hij besloot dominee te worden. Om de armsten in zijn stad Enschede te helpen in hun vaak lange, moeilijke worstelingen met de lokale overheid. We spreken hem voor ons onderzoek ‘Geen geld, geen advocaat,’ en belichten het procedeergedrag van de overheid, in dit geval de gemeente Enschede. 

We zitten aan zijn keukentafel. Op het vuur staan twee pannen te pruttelen. ‘Ik ben hiermee begonnen omdat ik zag dat veel mensen in Enschede, door toedoen van de gemeente in jarenlange, zo niet levenslange ellende komen. De gemeente hanteert een verschrikkelijk streng beleid op het gebied van uitkeringen. Als je een foutje maakt, dan kan dat gigantische gevolgen hebben. Ik ken verhalen van mensen die 100.000 euro aan bijstand moeten terugbetalen. Dat gebeurt natuurlijk nooit van zijn leven. Maar ze zitten er wel aan vast. En kunnen geen kant meer op. Dan denk ik: Waar is het moreel beraad gebleven? Het staat vaak in geen verhouding tot de overtreding.’ Jan heeft inmiddels 50 vrijwilligers om zich heen verzameld in het Diaconaal Platform. Alles is vrijwillig. ‘Zo blijven we ook onafhankelijk. Dat is een bewuste keuze.’

‘Enschedese regelwoede over de ruggen van de allerarmsten.’

We gaan op pad en lopen door de Wesselerbrink, een wijk die in de jaren zeventig werd gebouwd. Portiekflats, hoogbouw en voor die jaren typische pleintjes met namen als Tilligtebrink en Agelobrink, vernoemd naar buurtschappen in Twente. Zo levendig als de wijk toen was, zo troosteloos doet hij nu aan. Het onderhoud laat te wensen over en er is veel zwerfafval op straat. Lappen stof voor de ramen, provisorisch met punaises vastgemaakt, doen dienst als gordijnen. ‘Er is hier veel leed achter de voordeuren. Naar schatting hebben tussen de 12.000 en 17.000 mensen in Enschede een extreem laag inkomen. Ongeveer 6.000 mensen zitten in de bijstand.’ Hij wijst om zich heen. ‘Ik zie heel veel mensen die door het procedeergedrag van hun gemeente zo in de knoei komen dat ze werkelijk geen kant meer op kunnen. De gemeente Enschede is gebrekkig in hun oprechte aandacht voor de allerarmsten in de stad. Dat moet anders. Gelukkig lijkt het tij te keren.’

Minder procederen

Hij werkt achter de schermen hard aan een cultuurverandering bij de gemeente. Hij is voorzichtig positief, want er moet nog veel gebeuren wil de gemeente Enschede minder procederen tegen haar burgers. ‘Dat is toch wat minister Dekker wil? Zestig procent van de rechtszaken in het bestuursrecht is tegen de overheid. Dat zegt wat. En dan blijkt dat van die zaken zeventig procent niet in orde is: geen goed bewijs, slechte onderbouwing, termijnen die niet kloppen. Als je het over belasting van ons rechtssysteem hebt, dan is hier wat te winnen.’

Van bijstand naar handhaving

We wandelen weer naar zijn woning. Het is een weinig verheffend beeld dat hij van zijn stad laat zien. Maar de dominee is vol goede moed, en vooral strijdbaar. ‘Waar ik me het meest over opwind, is dat de gemeente Enschede haar burgers wantrouwt. Op voorhand uitgaat van te kwader trouw. Afspraak met een consulent vergeten? Meteen 400 euro boete. Ga eens kijken wat er aan de hand is. Verschuil je niet achter een mail of telefoon. Ga er op af. Want hoe het is gebeurd, en wanneer, weet ik niet, maar Enschede heeft haar menselijke gezicht verloren. De Sociale Dienst is veranderd van een instantie die bijstand verleent, bij-stand, tot een handhavingorganisatie die meedogenloos opereert. Volgens de gemeente binnen de kaders van de wet. En ik zie niet in wat dat oplevert, behalve nodeloos veel rechtszaken en veel, heel veel menselijk leed.’

Makers